could not reach bottom; remained on our Easterly course in order to reach the land on the same latitude. The wind N:W: slight topsail breeze, fine weather, God be praised; have set our compasses at 5 degrees north-westerly. Fine weather throughout the night.
geen grondt becoomen bleven bij den Oosten ganck om het landt op d:o breete aen te doen den windt N:W: slappe topseijl coelte moij weder Godt loft hebben onse compassen op 5 g:r N: westeringh geseijt des geheele nacht moij weder
Sunday 24 do:
In the afternoon reached the seabed at 85 or 90 fathoms, fine white sand mixed with coral. Could not see the land although the weather was clear. We have had many dorados with us, but as soon as we were able to reach the seabed they left us, which made us aware that we had reached the bottom, for the nature of this fish is such that it cannot abide the smell of the seabed. We remained on our easterly course in order to observe how far from land we had reached bottom. The wind W:S:W:. After sailing for a mile we were in 80 fathoms, grey sand with shells and coral. In the evening at sunset we saw the land E: to N: to east to E:S:E: at an estimated distance of 5 to 6 miles from us. At 48 fathoms coarse grey sand with coral. We came to in order to view the land fully tomorrow according to our instructions and to discover what it was like with regard to its size, rivers and bays. Weather fine with rough seas; in the night at the depth of 44 fathoms white sand with small pebbles and little shells; 49 do: as before, coral with small shells; 52 do: with fine sand, small pebbles and little shells; 60 do: grey sand with little shells and small pebbles; 63 do: with small pebbles, 65 do: as before; 72 do: with sand and coral; 75 do: grey sand with coral and shells; 78 do: as above; 80 do: red sand with white but a lot of coral mixed with sharp rocks. We judged our position to be 5 to 51/2 miles from the shore; we also found that the more northerly we came the deeper the water and we came to because of the high seas running towards it and the because of the calm.
Sondach 24 d:o
des namiddach kreegen grondt op 85 a 90 vaem fijn wit sandt met kraelsteen vermengt konden geen landt bekennen, het welck noch klaer weer was wij hebben veel drados bij ons gehadt maer soodra als wij op de gronde quamen verlieten sij ons waer aen wij het eerst gewaerworden op den grondt te weesen want dien vis soodanigh van aert is op den grondt datse geen grondt moogen ruijcken nemen hadden keer seer hardt in zee wij bleven bij onsen oosten koers om te beoogen hoe vardt van landt dat wij grondt hadden becoomen den windt W:Z:W, naerden meijl zeijlens hadden wij 80 vaem becoomen grouw sant met schelpen ende craelsteen des avonts met zononderganck sagen het landt O: t: N: a oost a O:Z:O: van ons 5 a 6 mijlen naer gissingh op 48 vaem groff graeu sandt met crael steen hebben het bij geleijdt om op morgen volcomenth: het landt te besien uijtwijsende onse order ende te ontdecken hoedanich het selve oock soude mogen wesen het landt van streckinge als revieren ende om bochten met moij weder hol water des nachts opde diepte van 44 vaem wit zandt met steentiens en schulpies 49 d:o als voren krael met schulpies 52 d:o met fijn sandt met steentiens en schulpies, 60 d:o graeu sandt met schulpies en kleijne steentiens, 63 d:o met cleene steentiens 65 d:o als vorens, 72 d:o met zandt en crael 75 d:o grauw sandt met krael grondt en schulpens 78 d:o als booven, 80 d:o root zandt met wit edoch veel krael met scherpe grondt vermenckt te wesen naer bevinden 5 a 5 1/2 mijl buijten den wal te weesen bevonden oock mede hoe noordelijcker dat wij quamen hoe diep in water en wij naechten het landt want doorden hollen zee die daer op aenliep alsiende door stilte