• topsails with 2 reefs. But in the evening at about half past 7, the skipper Jan Steijns with the junior merchant Jan Nebbens came out of the skipper's room onto the half-deck, asking the helmsman Joris Forkson, who then had the watch: What is it that we can see before us? And immediately they answered: My god it is surf. Starboard man your rudder. And called the first and second helmsman, who were sitting in the first helmsman's hut to study the chart. So the junior merchant Jan Nebbens came to warn us that we should come into the awning, so that

    marzeijls met 2 reven. Maar te savonds ontrent ten halv 8 uuren, zoo komt den schipper Jan Steijns met den ondercoopman Jan Nebbens uijt de schippercamer op het halverdek, vragende
    aan stuurman Joris Forkson, die als doen de waght hadde: Wat is dat men daar voor uijt siet. En op staande voet zig zelven antwoorden Mijn god het is branding. Stuurboord aan boord uw roer. En roep den opper en onderstuurman, die tsamen in de opperstuurmanshut sittende
    op de caart te passen. Soo is den ondercoopman Jan Nebbens gekomen om te waarschouwen, die ons onder de zonnethent in't gemoet quaam, alsoo

  • struck the rocks -

    we could hear the warning call in the hut, and run out. And jumped into the well at the sheets and braces. But before the foresails could be set by the wind, the ship struck with a great force against the rocks with its starboard side. And so turned with prow to the wind W. by S. And thereupon struck its rudder from the stern. The skipper

    stooten op de grond

    wij het geroep in de hut hoorden, en daar op uijt
    liepen. En in de cuijel sprijngende bij de schooten en brassen. Maar eer dat de voorzeijlen bij
    de wint gebrast waren, soo stiet het schip met een groote beweijging tegen de klippen met zijn stuurboorts zijde. En draaijende zoo met kop onder de wint om de W. ten Z.
    En stootende daarop zijn roer van 't gat. Den schipper

  • the main mast fell overboard

    having so ordered, I Adriaan van der Graaff, second mate, went there and found that there was 8 feet of water in the ship. Whereupon our main mast fell overboard. Resolved then to also remove the foremast and

    valt de groote mast over boort

    geordineert hebbende, ben ik Adriaan van der
    Graaff, onderstuurman, daar na toe geloopen en bevond 8 voeten water in 't schip te zijn. Waar op onse groote mast over boort viel. Resolveerden alsdoen om de fokke en

  • removed the foremast - and mizzenmast

    mizzenmast. And found our ship lying in 10 or 11 feet of water. So that we prayed to the Almighty for a merciful outcome because a terrible misfortune had overtaken us. Did our utmost duty (devoir) to get rid of the net, so that with the foremast and bowsprit a sailor,

    cappen de fokke - en bezaans mast

    bezaans mast mede te cappen. En bevonden ons schip op 10 a 11 voeten water te sitten.
    Soo dat wij den almogenden om een genadige uijtcomst baden, dewij[l] een schrikkelijke storting gestadigens over viel. Voerder deden wij ons uijterste devoor om de vleet quijt
    te raken, zoo dat met de fokkemast en boeghspriet een matroos over boor[t] raekten,