near the wreck of the Ship Zeewijk

BIJ 'T WRAK VAN 'T SCHIP ZEEWIJK

  • Sunday

    the 21st: the wind S:E: topgalt: breeze good weather hung the rudder at the vessel and bend the sails and still brought water on board and hurried as much as possible to get ready

    Sondag den 21e:

    de wint Z:O: bramsZ: coelte goed weer hongen
    't roer aan 't vaartuijg en slaan de zijlen aan en
    bragten nog water aan boort en ha[a]sten ons
    zooveel mogelß: was om klaar te komen

  • Monday

    The 22nd: the wind S:S:E: topgalt: breeze and still good weather bring our vessel at 9 feet water and again tighten stay and shrouds bring our victuals for the voyage on board and shared out wine.

    Maandag Den 22e:

    de wint Z:Z:O: bramsZ: coelte en stil goed weer
    brengen ons vaartuijg op 9 voeten water en
    setten wand en stag weder aan brengen ons
    victualij voor de reijse aan boort en deelden wijn uijt

  • Tuesday

    The 23rd: the wind S:S:E: topgalt: to reefed topS: breeze good weather sometimes a little rain go I with the larger part of the people to the vessel
    and lie sail-ready to proceed the voyage to Batavia thereto it may please God the Lord to grant His blessing

    Dingsdag Den 23e:

    de wind Z:Z:O: bramsZ: tot gereefde marsZ: coelte
    goed weer somtijts wat regen vaar ik met het grootste
    gedeelte van 't volk aan 't vaartuijg en leggen nu zijl rede
    om de reijse na Batavia te vervorderen daar toe
    god de heer ons zijn zeegen gelieve te verleenen

  • Wednesday

    the 24th: In the morning and during the day the wind S:E: and S:S:E: stiff reefed topS: breeze good weather did the rest of the people come on board and was a farewell sermon conducted and God the Lord thanked from the heart for His merciful safe keeping until now and further God’s blessing for the coming voyage prayed for and were the people mustered and found us still to be 88 heads strong being

    Woensdag den 24e:

    Smorgens en op den dag de wint Z:O: en Z:Z:O: stijve
    gereefde marsZ: coelte goed weer quam de rest van
    't volk aan boort en wierd een afscheijt predicatie
    gedaan en god den heere van harten gedankt voor
    zijn genadige bewaringe tot dus verre de verders
    godes zeegen afgebeden tot ons aanstaande reijse
    en wierd het volk gemonstert en bevonden ons nog
    88 koppen sterk te zijn als