On the Islands of Fredrik Houtman

OP DE EIJLANDEN VA FREDRIK HOUTMAN

  • this day see no chance to get with the boat at the reef because of the stiff breeze
    but do see the raft made fast still lie at
    the vleet the other we see that it is knocked across the reef and drift in between here and the reef to the South after noon and at night the wind W:N:W: topS: breeze good sometimes a little rain

    desen dag sien geen kans met de boot
    aen 't rif te koomen wegen de stijve coelte
    maer sien het vast gemaekte vlot
    nog aen de vleet leggen het ander sien wij
    dat over het rif heen geslagen is en tusschen
    hier en 't riff door om de zuijd drijven na
    middag en snagts de wind W:N:W: marsZ::
    coelte somtijds wat regen

  • Sunday

    victuals

    share out provisions

    missed a man

    mast in the boat with a sail there to

    still slay seals rain

    the 22nd: the entire day the wind at W:N:W: topS: breeze good weather made our selves tidy to see what victuals we had, found
    5 small barrels with bread, casks so with bacon as meat as well dry as wet, four little casks with butter, an aum wine, one decant or tail
    of brandy in half an aum resolved with one another to give every man ½ bread with some butter per 24 hours, seals we had in large numbers but it was to be feared that they would soon become shy made fire [from] bush thicket of which much stood here
    in the Island again see no chance to row with the boat to the reef see through a telescope a man going on the reef and also missed one who had stayed on the vleet
    and see the raft lying thereat, set up the boom for a mast on the boat and made a sail-rig there to in the evening and at night the wind at west and S:W: heavy dark sky with rain

    Sondag den 22e:

    victualij

    deelen provisie
    uijt

    vermisten een man

    mast op de boot
    een zijl daer aen
    slaen nog zeerobben
    regen

    den heelen dag de wind W:N:W: marsZ:
    Coelte goed weer, ruijmden ons op om
    te sien wat fictualij wij hadden, bevon:
    den 5 vaatjens broot, zoo spek, als vlees
    vaten soo wel drooge als natten, 4: kleijne
    vaatjes booter, Een aem wijn, een kant of
    staertjes brandewijn, in een half aem
    resolveerden met den anderen, ider man
    ½ broodt met wat booter, in ‘t etmael
    te geven, robben hadden wij in ‘t menigte
    maer was te vreesen dat zij haest zoude
    schuw werden maekten vuur kreeckelbosch
    die hier veel op’t Eijland stond sien weder
    geen kans met de boot aen’t riff
    te roeijen door de stijve koelte sien door
    een verre kijker een mens op het riff
    gaen en misten ook een die op het vleet
    was gebleven en sien het vlot daar aen
    leggen, regten de gijk tot een mast op
    de boot en maekten een zijl tuijg daer
    aen ‘savonds en ‘snagts de wind westen
    en Z:W: swaere doncker lugt met regen