Day register kept on the Island after the wrecking of the ship Zeewijk by me Jan Steijns skipper on that vessel

Dag Register gehouden Op 't Eijland na het verongelukken van 't Schip Zeewijk door mij Jan Steijns schipper op dien bodem

  • Tuesday

    see 10: 12: Islands and suspect these to be from Fredrik Houtman

    see our vleet at the reef

    make preparations to set out the schuijt

    the 10 In the morning at the dawn of the day do see 10: 12: Islands, such that perceive to sit at Fredrik Houtman Abrolhos, the wind at west
    a strengthening breeze and heavy rising Sea, and breakers which ran over the ship the aforementioned Islands bearing at S:E: about 2 à 2½ miles the nearest of these, see our vleeter* of masts and yards lying on the reef, about 2 ship lengths astern from us found several beams and knees in the hold in the middle of the ship to pieces and the water leaguers flooded over by the seawater, fared out the spare top- [mast] and main topgallant mast at the rear of the half deck and a spar at the fo’c’sle on the lee of the ship to, if possible, put out the schuijt when wind
    and weather allowed and under God’s blessing to salvage as much as one could do further the whole 24 hours the wind and weather as above found our ship to work strongly because of the heavy rush in of the breakers so that at any moment expected the ultimate whereas nothing could be set to work for our life saving

    dingsdag den 10
    Sien 10; 12 Eilanden
    en vermoeden dit van
    fredrik Houtman
    te zijn

    Sien ons vleet
    op 't rif

    maaken preparatie
    de schuijt uijt te
    setten

    Smorgens met breken van den dag zien
    10; 12 Eijlanden, zoo dat bemerken op fredrik houtman
    abrolhos te sitten, de wind aen 't westen met aennemende coelte
    en swaare verheffende Zee, en branding die over 't schip heen
    liep pijlden de voornoemde Eijlanden in 't Z:O: omtrent
    2 â 2½ mijlen der naeste van dien, sien onse vleeter van
    masten en rhaes op 't rif leggen, omtrend 2 scheeps lengte
    agter uijt van ons bevonden verschijde balcken en knies in
    't ruijm jn 't midden van 't schip aen stucken ende water leggers
    door het zeewater overspoeld, voerden de loose mars en
    groot bramsteng agter op 't halfdek uijt en een spier op
    de bak aen de lijkant van 't schip om indien 't mogelijk wanneer
    wind en weer toelied de schuijt uijt te setten en onder gods zegen
    soo veel te bergen als men zoude konnen voorts de geheele
    etmael de wind en weer als boven bevonden ons schip door
    't swaer aanlopen der branding sterk te arbeijden zoo dat alle
    oogenblik het uijterste verwagtede dewijl niets te werkken
    stellen tot ons lijfberging
    woensdag