• 204 Ship's journal kept by the skipper Aucke Pieter Jonck, Skipper of the Galliot Emeloordt sailing on its voyage from Batavia to the Southland in the year anno 1658

    204 dagh Register gehouden bij den Schipper Aucke Pieters Jonck schipper op 't Gallioot Emeloordt seijlende met tselve van Battavia naer 't Zuijtlandt Int Jaer a:o 1658

  • Tuesday p:mo January

    After the mustering and the send-off by the Governor General and his honourable Councillors we weighed anchor and plotted our course west of the Islands of Java, wind S:W:W:S:W: light breeze fine weather sailing at the depth of 6: 7: 8: 9: 8: 7: 6 and 5 fathoms, firm ground on a course from the shore or coast of Java until evening; then dropped anchor at 5 1/2 fathoms. Lost sight of De Waackende Boeij 2 miles to the east of us and according to instructions had to remain together; had the Ruijgenhoeck to the W:N:W: and Amsterdam N: Remained there all night.

    Dinsdagh p:mo Januarij

    naer gedaene monsteringe ende afscheijdt van d E:E: heeren generael ende sijn achtbaren raden hebben ons ancker gelicht en onse koers bewesten de Eijlanden van Java omgeloopen den Wint Z:W:W:Z:W: labber koelte moij weder liepen op de diepte van 6:7:8:9:8:7:6 ende 5 vaem sterk grondt heven op het flach vanden wal ofte cust van Java tot savondts toequamen op 5 1/2 vaem ten anker vermist De Waackende Boeij 2 mijlen om in den oost van ons was, en mosten bij den anderen blijven per order, hadden den Ruijgenhoeck W:N:W: en Amsterdam N: bleven dien geheel nacht liggen

  • Wednesday 2 ditto

    Set sail again in the morning, wind S:S:W fine weather; tacked between the Islands and the Ruijgenhoeck after having weighed anchor and kept on this course the whole day until evening and then anchored in 81/2 fathoms of clay ground; had the Mensch Eeter N:W: to west 3/4 mile from us and got the master and a sailor on board who had remained behind; at one o'clock in the night the wind S:S: West set sail again and ran in a westerly direction with fine weather God be praised.

    Woonsdagh 2 ditto

    Smorgens sijn weder onder zeijl gegaen den windt Z:Z:W labber koelte goet weder laveerden tussen de Eijlanden van onder Ruijgenhoeckdeint naar dat wij ons ancker gelicht hadden hebben hetsoodien geheele dach gaende gehouden tot savondts toe en hebben het doen geset op 8 1/2 vaem kleij grondt hadden hadden den Mensch Eeter N:W: ten weste 3/4 mijl van ons en hebben onse meesten met een matroos aen boort gekregen dit staan gebleven waren des nachts ten een uure den windt Z:Z: west weder onder seijl gegaan liepen westwaart over met goet weder Godt lofs.

  • Thursday 3 do:

    In the morning passed Poelebaabij the wind S:W: to S:S:W; by noon, running west above Poelpangan, saw a ship lying on the Bantam shore which we found, when we came to anchor that afternoon, to be the Gecroonde Lieffde which had sailed there and was anchored in 9 fathoms of clay ground; found the current flowing fast westwards. During the night we set sail once more the wind S:W: fine weather; sailed along the coast.

    Donderdagh 3 d:o

    Smorgens passeerden Poelebaabij den windt Z:W: a Z:Z:W: tegen den middach west liepen doen boven Poelepangan om sagen een schip onder de wal van Bantam leggen alwaar wij des namiddachs bij ten ancker quamen bevonden het de Gecroonde Lieffde te weesen die aldaer cruist en setten het op 9 vaem kleij grondt bevonden als dat den stroom hardt om den westwaert loopt hebben des nachts ons weder onderseijl gemaeckt den windt Z:W: moij weder laverenden het onder de wal op: